De ziekte van Weil wordt ook wel de rattenziekte genoemd, omdat de belangrijkste verspreider de bruine rat is.
De incubatieperiode is ongeveer 1 à 3 weken. Het ziektebeeld wisselt van een nauwelijks merkbare infectie zonder ziekteverschijnselen tot een zeer ernstige aandoening. In Nederland komt het als beroepsziekte voor bij rioleringswerkers en muskusratbestrijders.
De ziekte kan gepaard gaan met met koude rillingen en koorts, spierpijnen, misselijkheid, braken, hoofdpijn en daling van de bloeddruk. Deze symptomen komen voor van 5 tot 10 dagen na de besmetting. Geelzucht door leveraantasting ontstaat ongeveer 4 dagen na het verschijnen van de eerste symptomen. Bloedingen beginnen dan ook via de slijmvliezen van neus, mond en ogen. Ook huidbloedingen zijn mogelijk. De urine zal bloed bevatten door de nieraantasting. De infectie ontstaat door contact met rattenurine in besmet water. De bacterie, Leptospira interrogans, kan dan binnentreden via de slijmvliezen of via open wonden.