Q-koorts wordt veroorzaakt de bacterie Coxiëlla burnetii. De bacterie kan lang buiten de gastheer in leven blijven. De ziekte komt over de hele wereld voor. In Nederland treden er jaarlijks ongeveer 15 besmettingen bij de mens op, maar vanaf 2007 stijgt dat aantal. (Bron: NRC Handelsblad, 6 mei 2009)
De mens kan niet alleen besmet worden door koeien, schapen en geiten, maar ook door honden, katten en vogels. Besmetting kan optreden door inademing van besmet stof van stallen, weilanden, ruwe wol en dierenhuiden, door direct contact met besmette dieren en door het nuttigen van besmette rauwe melk of onvoldoende verhitting van besmet vlees. Met name het verwaaien van ingedroogde en op weilanden uitgereden mest zorgt voor verspreiding van de bacteriën naar de mens. Eén enkele bacterie is voldoende om besmet te raken. De incubatietijd is 9 tot 40 dagen.
Besmetting van de mens gaat gepaard met griepverschijnselen, zoals hevige hoofdpijn, koude rillingen, zweten, spierpijn, misselijkheid en braken, diarree of een verlaagde hartslag. Na 1 tot 2 weken treedt gewoonlijk herstel op. Er zijn echter gevallen bekend waarbij men jarenlang klaagt over chronische vermoeidheidsklachten.
De behandeling van een acute besmetting gebeurt meestal met antibiotica gedurende 2 tot 3 weken. De behandeling van de chronische vorm kan tot vier jaar duren waarbij de antibiotica doxycycline en hydroxychloroquine worden gebruikt.